Verslag van de schriftelijke gedachtewisseling over ‘Politicide’ van Luuk van Middelaar

Verslag van de schriftelijke gedachtewisseling over ‘Politicide’ van Luuk van Middelaar

leestijd plm. 8 min.

Het boek ‘Politicide’ is een pittig, maar boeiend geschreven werk over het vraagstuk van de democratie. De auteur licht dit toe met het politieke denken in Frankrijk in de periode 1945-1989. In een woord vooraf in de editie van 2011 schrijft hij: “Het Franse denken was vanaf 1945 toonaangevend geworden in West-Europa en Amerika” en “Ook nu de val van het sovjetcommunisme al meer dan twintig jaar achter ons ligt, blijft het een raadsel dat intelligente en welopgevoede mensen elementaire politieke verschrikkingen, zoals de Russische gevangenkampen, verzwegen of goedpraten.” Met deze twee citaten is de achtergrond van het boek gegeven.

Het boek begint met de Rus Alexandre Kojève die in de jaren dertig van de twintigste eeuw in Parijs colleges gaf over Hegel. Enkele van zijn studenten zijn later bekende filosofen geworden en andere filosofen zijn door hem beïnvloed: Sartre, Merleau-Ponty, Foucault, Aron. Volgens Hegel heeft de loop van de geschiedenis een richting en een doel en dat leidt dan uiteindelijk tot het einde van de  geschiedenis. In het Franse politieke denken heeft de Revolutie altijd een grote rol gespeeld. Voor Hegel was de Franse Revolutie met Napoleon het einde van de geschiedenis. Kojève zag dat anders. De Russische Revolutie met  het Stalinisme zou het eindpunt vormen. De geschiedenis neemt haar loop en dat gaat via een strijd op leven en dood. Volgens Kojève was de Terreur van 1793 geen noodzakelijk kwaad in dit historisch proces maar een groot goed. En de vele verschrikkelijker gebeurtenissen van de twintigste eeuw vormen dan “het proces van eliminatie van de vele anachronistische naweeën uit Europa’s prerevolutionaire verleden”. Deze opvatting heeft drie generaties Franse politieke denkers in het derde kwart van de twintigste eeuw diepgaand beïnvloed.

In dit verslag zal niet geprobeerd worden de rijke inhoud van het boek van Van Middelaar weer te geven. Het is nauwelijks mogelijk om het in kort bestek samen te vatten.

Vanwege de corona-crisis konden we niet bij elkaar komen om het boek te bespreken. Dat was juist bij dit boek bijzonder jammer want uit de schriftelijke bijdragen bleek dat het werk sommigen van ons ook heel persoonlijk sterk aansprak.. Enkele citaten:

  • Wat ik in dit boek waardeer … dat het betoog aan het denken zet over actuele zaken, de stand van onze eigen politiek, de mate waarin ikzelf in de loop der jaren ben meegenomen in de dominante stromingen in het denken over maatschappij en politiek en hoe het huidige tijdgewricht belangrijke vragen stelt over de kwaliteit van onze democratie, de risico’s van opkomst van autoritaire leiders, de groeiende tweedeling in onze samenleving, de doorgeschoten privatisering van overheidstaken etc. etc.
  • Ik vond het een boeiend boek want het heeft me continu aan het denken gezet en veel vragen bij me opgeroepen.
  • Met veel plezier las ik De moord op de politiek in de Franse filosofie van Luuk van Middelaar. Ik vond het een heel interessant boek, vooral omdat de inhoud voor mij nu eens niet totaal onbekend was. ….   Ik heb na lezing van het boek lang nagedacht over de termen ‘politiek filosoof’ en ‘politieke filosofie’. Is een filosoof die politiek geëngageerd is een politiek filosoof? Of is een politiek filosoof iemand die een samenhangende politieke theorie naar voren brengt?

Hoewel het boek de situatie in Frankrijk behandelt hebben sommige van ons ook een link gelegd naar de Nederlandse politiek:

  • Deze ontwikkeling [ploeteren, polderen en prakkeseren] naar de politiek en democratie vormde onze volksaard: communicatief van karakter, een open houding naar het “vreemde”, mercantilistisch ingesteld en zich bedienend van gewiekste, soms botte onderhandelingstechnieken. En bovenal: op winst gericht, zuinig – vaak op het vrekkige af. In veel gezegden vind je deze karaktertrekken terug: “Dat zet geen zoden aan de dijk”; “Boter bij de vis”; “Onze schoorsteen moet ook roken”; “Er moet wel brood op de plank komen”, “De tering naar de nering zetten”, enz. Kortom, de Hollander presenteert zich als een politiek en economisch dier.
    Terugkerend op de vraag of politicide ook hier bedacht zou kunnen zijn, zeg ik volmondig: nee. De politiek dood verklaren zou erop neerkomen dat de Hollanders de mond zou worden gesnoerd en zij in hun nering zouden worden beknot. Politicide, de gedachte alleen al zou ondenkbaar zijn.
  • Van Middelaar schrijft over Frankrijk, maar hoe zat en zit het in Nederland? Het marxisme is hier ook heel modieus geweest. Hoeveel van de huidige leden van de Eerste en Tweede Kamer hadden in hun jonge jaren een poster van Mao-Ze-Dong, Ho Chi Minh, Che Guevara of Karl Marx boven hun bed hangen? (En hoeveel leden van Suster Bertken?) Na de Russische inval in Hongarije in 1956 kon je jezelf niet meer met goed fatsoen nog Stalinist noemen. Je mocht echter nog wel zeggen dat de Deutsche Demokratische Republik een voorbeeld was van het reëel-bestaande socialisme. Politiek-filosofen als Kojève, Sartre, Merleau-Ponty, Foucault hadden een duidelijke ideologie, hoezeer Middelaar (of wij) het met de inhoud ervan oneens mogen zijn. Maar wat moeten we denken van een minister-president die als politicus van ideologie niet wil horen en die bij het woord visie naar de oogarts verwijst?

Nog twee citaten uit de bijdragen die ingaan op de essentie van het boek:

  • Het politieke en het sociale zijn van elkaar afhankelijk: het politieke (de staat) draagt een oplossing aan voor een probleem dat opwelt uit het sociale (de maatschappij, samenleving, gemeenschap). Dat sociale probleem bestaat al voor er politiek is. De politiek welt op uit de samenleving als geheel, vanwege de onoplosbare tegenstelling tussen aanzienlijken en het volk, tussen het verlangen naar hebben en verlangen naar zijn. Hierbij vervult de politiek de 3e positie, die leeg is, niet vooraf ingevuld, onbaatzuchtig, periodiek opnieuw bemand volgens vaststaande regels  (zoals meeste stemmen gelden). De politieke macht betekent vervolgens het ontstaan van een gemeenschap, een gedeelde identiteit, een collectieve geschiedenis.
    Het doel van de politiek is niet het realiseren van het goede of het rechtvaardige. Geschikte politiek is die politiek die in overeenstemming is met het zijn van de maatschappij, die tegengestelden in zich opneemt, die in de tijd is geworteld, die zichzelf verplicht om te gaan met de afgrond waar de samenleving op rust, en die het hoofd biedt aan de grens die de onmogelijkheid van het samengaan van de menselijke verlangens (te hebben en te zijn en niet te weten) aan haar stelt.
    Lefort noemt dit ‘het politieke’. Hij is warm pleitbezorger van de democratie als maatschappijvorm die hiertoe het beste in staat is. De democratie erkent als enige het onoplosbare sociale conflict als basis van  elke maatschappij. Sterker, ze leeft van dat conflict. Het is haar bron van energie en vernieuwing. Democratie = institutionalisering van het conflict. De totalitaire samenleving is hiervan de januskop, de lege plaats wordt dan ingevuld, bv door ras (nazisme) of klasse (communisme). Kenmerken: totale depolitisering, het politieke domein wordt vernietigd. Conflicten worden ontkend en gesmoord, tegenstemmen gedrukt noch gehoord, opposanten gevangen of vermoord.
    Politieke vrijheid vereist de erkenning van de onoplosbaarheid van politieke en sociale conflicten. De staat moet onafhankelijk zijn en blijven ten opzichte van de samenleving. De staat is de derde die de samenleving constitueert door het sociale conflict vorm te geven. Wanneer de democratische staat de afstand tot de samenleving niet meer bewaart door ofwel vitale taken aan haar af te stoten (privatisering) ofwel volledig met haar samen te vallen (bureaucratisering)  verliest zij haar symbolische kracht.
  • Ik was onder de indruk van de analyse van Van Middelaar betreffende de mensenrechten (p 155: Het goede en het ware). Hoe machteloos ‘universele’ waarden zijn in de politiek, omdat politiek juist omgaat met en gaat over conflicterende waarden. Dat had ik me nooit zo duidelijk gerealiseerd. Eigenlijk ben ik pas door het lezen van dit boek Machiavelli gaan waarderen en heb ik ingezien hoe belangrijk zijn inzichten zijn dat er een onverzoenlijk verschil bestaat tussen theorie en praktijk. Politiek hoort intrinsiek in deze wereld thuis en kan producten uit de wereld van de geest niet zonder meer toepassen. Politiek is door en door praktisch en zal altijd moeten schipperen, middelen, polderen of knopen moeten doorhakken met virtù (creatief en krachtdadig reageren op onvoorziene omstandigheden)!
    Daarmee deel ik dus de voorkeur van Van Middelaar voor de filosoof Claude Lefort, aanhanger van Machiavelli, die als taak van de politiek ziet: het sociale conflict, dat er altijd zal zijn, in goede banen te leiden.

Tot slot van dit verslag de laatste pagina van de tekst van Van Middelaar:

  • De moderne politiek werd geboren uit de Franse Revolutie. Onbegrip over de aard van het fenomeen leidde er echter toe dat veel Franse denkers aan de politiek een einde wilden maken en snakten naar een pre- of postpolitieke toestand. In plaats van de politiek, pijnlijk-prachtig kind van de revolutionaire regicide, te koesteren, bedreigden zij haar met de dood. Die dreiging van politicide bestaat tot op heden en zal altijd blijven bestaan. De grote verdienste echter van het recente Franse politieke denken zoals het op basis van de unieke Franse ervaring van de politiek tot stand kon komen en in zijn meest overtuigende vorm wordt belichaamd door de “pensée du politique” van Claude Lefort, is dat het duidelijk maakt dat er inderdaad sprake is van een gevaar. Bovendien toont het behalve waarom ook hoe wij de politiek in leven moeten houden.
    Klaagt men, ten slotte, dat Leforts politiek denken, waarin van geen Goede, Ware of Schone sprake is, eigenlijk geen politieke filosofie mag heten? Dat zou van betreurenswaardig weinig begrip getuigen van het diepe inzicht van Machiavelli waaruit dat vak werd geboren: “Het goede is niet altijd en overal hetzelfde.” Juist de politiek denker die afziet van de speurtocht naar goedheid, waarheid en schoonheid, betoont zich de trouwste ‘vriend van de wijsheid.

Het volgende boek is ‘Kinderen van Apata. Over leugens en waarachtigheid’ van Alicja Gescinska. Dit werkje was het essay van de maand van de filosofie in 2020.  We proberen het boek eind september 2020 gelezen te hebben. Het is nog niet bekend of het OU-studiecentrum in Utrecht dan al heropend is. Zo niet, dan mailen we elkaar weer onze bevindingen.