Verslag van de digitale bijeenkomst op 18 maart 2021
De tweede digitale bijeenkomst was op 18 maart 2021. We bespraken het boek ‘Door Spinoza’s lens. Een oefening in levensfilosofie’ van Tinneke Beeckman.
Het boek telt zes hoofdstukken die afzonderlijk gelezen kunnen worden. Sommige concepten van Spinoza komen regelmatig naar voren en daardoor is er in het boek van Beeckman af en toe wat herhaling, maar het is niet hinderlijk.
De achtergrond van het denken van Spinoza wordt o.a. gevormd door zijn afwijzing van een finalistische visie op de wereld. Hij heeft een deterministische kijk op de werkelijkheid Er is geen vrije wil maar alles vloeit voort uit causale relaties.
De eerste drie hoofdstukken behandelen politieke thema’s. Beeckman presenteert een helder overzicht van de achtergrond en het denken van Spinoza Het eerste hoofdstuk gaat over de verhouding tussen godsdienst en politiek, democratie en vrije meningsuiting. Het tweede hoofdstuk behandelt politieke macht, politiek leiderschap en de betekenis van een volksopstand. Heeft het zin om na een opstand meer democratie te verwachten? Een democratie heeft juist behoefte aan verdeeldheid tussen facties, aan tegenstelde visies. Een opstand zal doorgaans gebaseerd zijn op verontwaardiging. Spinoza beschouwt emotie op zich echter als een slechte zaak, zowel voor het individu als voor de gemeenschap. Spinoza bewondert Machiavelli en deelt diens denken in termen van macht, niet van recht. Wel heeft Spinoza kritiek op Hobbes die pleit voor een sterk staatsgezag onder één leider. Spinoza vindt dit geen duurzame oplossing, ook al omdat mensen niet rationeel zijn.
Het derde hoofdstuk gaat over morele waarden in de politiek en over goed en kwaad. Ook hier volgt Spinoza Machiavelli en bekritiseert hij denkers als Thomas van Aquino en Thomas More. Spinoza is een realist en zoekt naar een politieke theorie die rekening houdt met de praktijk. Strijd hoort, evenals oorlog, bij het politieke spel. Politieke doelen kunnen niet uit een moreel plan worden afgeleid. De rede is belangrijk, maar politieke denkers mogen niet uitgaan van de redelijke mens. Goed of kwaad staan in relatie tot wat het bestaan al of niet bevordert en wat nuttig is of niet. De werking van de rede is hierbij belangrijk, maar niet genoeg. De mens wordt door passies geleid, maar dit betekent niet dat hij morele schuld heeft. Rede en veiligheid zijn de ware ‘deugden’ van de staat.
De volgende hoofdstukken hebben als titel ‘Meditatie’, ‘Darwin’ en ‘Seksualiteit’. Wij hadden in het algemeen een heel positief oordeel over het eerste deel van het boek. De drie laatste hoofdstukken kregen minder waardering. Het lijkt soms meer te gaan over Tinneke Beeckman dan over Spinoza. De auteur weet haar visies wel te presenteren in de terminologie van Spinoza maar overtuigt niet altijd. Een lid van onze groep oordeelde wel gunstig over het hoofd over seksualiteit. Tenminste twee anderen hadden kritiek op het hoofdstuk over Darwin.
Tegenwoordig gaat er bijna geen jaar voorbij waarin niet een nieuw Nederlandstalig boek over Spinoza verschijnt. Wat is de aantrekkingskracht van Spinoza? Zijn mening over de vrije wil of over de natuur? Of vormt de secularisatie in onze maatschappij de aanleiding? In de wereld van de filosofie erkent men in het algemeen wel dat Spinoza een interessante en bijzondere denker was. Dit betekent nog niet dat hij een grote aanhang heeft gevonden. Met name over begrippen als causaliteit, toeval en vrije wil bestaan ook totaal andere meningen. We besloten daarom om nu een boek te lezen met een filosofische achtergrond die echt heel anders is, niet alleen anders dan het spinozistische denken maar ook anders dan de algemene westerse filosofie (zoals die bijv. door de Open Universiteit wordt onderwezen). Het is ‘Filosofie met de vlinderslag. De daoïstische levenskunst van Zhuangzi” door Woei-Lien Chong.
Het Daoïsme (Taoïsme) is naast het Confucianisme en het Boeddhisme een van de hoofdstromingen in de klassieke Chinese filosofie. De belangrijkste tekst van het Daoïsme is Daodejing (het boek van de weg en de deugd) dat wordt toegeschreven aan Laozi (circa 6e eeuw v. Chr.). Dit boek is heel populair, klein van omvang, maar niet gemakkelijk te bevatten. Bijna jaarlijks verschijnt er wel een nieuwe vertaling in het Nederlands. De tweede belangrijke schrijver is Zhuangzi die wat toegankelijker is. Zhuangzi leefde in de 4e eeuw v. Chr en was dus een tijdgenoot van Aristoteles.