Op 14 december bespraken we het boek Hebben we hier nu voor gekozen van Wim van Dinten. De auteur schreef eerder (samen met Imelda Schouten) het omvangrijke boek Voorbij het vanzelfsprekende en behandelde daarin het thema betekenisgeving. Het boekje dat we hebben besproken heeft hetzelfde onderwerp maar de omvang is tot een vijfde teruggebracht. De kern van beide boeken is de vraag hoe je zelf en hoe anderen in de wereld staan.
Betekenisgeving is de manier waarop je aan verschijnselen samenhang geeft bij waarnemen en oordelen, of hoe je ordent als je organiseert. Betekenis van iets kan alleen bestaan in een bepaalde context en meestal bepalen we een betekenis impliciet. In eerste instantie zal men de dingen op zichzelf betrekken – als persoon of als organisatie – en de auteur noemt dat zelfreferentieel. Van Dinten stelt voor dat we ons bewust worden van de door ons toegepaste betekenisgeving. Hij onderscheidt hierbij vier vormen. De meest dominante vorm van betekenisgeving in onze maatschappij is misschien wel de rationele. Dat is de denkwijze waarbij we uitgaan van oorzaak- en gevolgrelaties. De drie andere perspectieven om verschijnselen met elkaar te verbinden zijn sociaal, evolutionair en zelfreferentieel. Wie op deze vormen gaat letten heeft de overgang gemaakt van impliciete naar expliciete betekenisgeving. Van Dinten vertelt niet waarom alleen deze vier perspectieven bestaan en niet nog meer of andere.
Bij onze bespreking bleek dat de rationele en sociale perspectieven voor iedereen wel duidelijk waren, maar dat gold minder voor de evolutionaire vorm. De auteur beschrijft heel overtuigend hoe in onze maatschappij de combinatie van rationaliteit en zelfreferentialiteit steeds meer de sociale en evolutionaire betekenisgeving verdringt. Met name in de politiek zien we dat het democratisch proces een spel lijkt te worden (of al is) met vaste regels. Van Dinten geeft van dit alles mooie voorbeelden maar tijdens de discussie kwamen er nog veel meer ten tafel, vooral over het zorgstelsel en het onderwijs. Eén betrof de Open Universiteit. We waren het er over eens dat ook bij deze organisatie de rationele kant steeds meer gaat domineren ten koste van het sociale aspect. Er wordt zodoende minder rekening gehouden met het feit dat een OU-student behalve een gezin en persoonlijke interesses ook een baan kan hebben zodat weinig tijd en vrijheid overblijft voor een strak gereglementeerd studietraject. Dit valt niet alleen de OU te verwijten. Vanuit de overheid en politiek is er druk om met meetbare resultaten te komen zodat een vergelijking met andere universiteiten mogelijk wordt. Het verschil in karakter en doelstelling wordt daarmee veronachtzaamd.
Van Dinten beschrijft heel helder hoe moeilijk evolutionaire betekenisgeving kan samengaan met de rationalistische. Over het expliciet betekenis geven zegt hij: “Het onder woorden brengen van betekenisgeving is als een kompas; het verhoogt de kwaliteit van het leven, omdat het je helpt een eigen weg te vinden waarin je geen uitdaging over het hoofd kunt zien.”
Het tweede deel van het boekje heeft als titel “Hoe verder?” De kern van dit deel kan goed weergegeven worden met enkele citaten. “Wie bepaalt nog de definitie van de situatie van de samenleving? Het nodigt elke overheid uit dat gat te vullen.” En even verder: “Echter, huidige overheden zijn steeds meer een probleem in plaats van oplossing.” (Waar hebben we dat meer gehoord?) En vervolgens: “Wie vormen van betekenisgeving herkent, ziet dat geen enkel oordeel absoluut is, maar steeds een expressie is van de cultuur waarin ze tot stand is gekomen.” …. “Doorschieten in rationele betekenisgeving is de belangrijkste reden dat allerlei projecten van sociale vernieuwing mislukken.” …. “Het gemis van evolutionaire betekenisgeving en sociale betekenisgeving gaan we steeds meer voelen.” Aan het slot: “Hoe sneller we in staat zijn om crises met vormen van betekenisgeving in verband te brengen, des te sneller zal betekenisgeving het gewicht krijgen dat ze voor ons heeft. Als je je hiervan bewust bent, wil je het ook uitdragen en ontwikkel je als vanzelf overzicht.”
Het boek is een goede introductie op het gedachtegoed van Van Dinten en waarover ook te lezen is op de website www.sezen.nl. Op deze website staan ook de literatuurverwijzingen voor het boek. Bij lezing van het boek krijgt een lezer al gauw associaties met het werk van bekende filosofen als Wittgenstein en Foucault. Wittgenstein wordt slechts één keer terloops genoemd in het omvangrijkere “Voorbij het vanzelfsprekende”. Sommige van de maatschappelijke processen die Van Dinten behandelt zijn eerder op een andere – maar eveneens overtuigende – manier door Foucault beschreven. Het is opvallend dat Van Dinten hem niet noemt.
“Hebben we hier nu voor gekozen” is een bijzonder interessant boekje, ondanks het feit dat het taalgebruik soms wat stroef is. Het geeft de lezer veel stof voor reflectie over onze samenleving. We hadden daardoor een levendige discussie waarbij iedereen wel voorbeelden kon geven die aansloten bij het boek.
De volgende bijeenkomst is gepland voor 8 maart 2018, dan bespreken we Dwalen in het Antropoceen van René ten Bos.