Verslag Boekensalon

leestijd plm. 6 min.

Op 8 maart j.l. kwam voor het eerst de nieuwe Letterkunde-groep DE BOEKENSALON bij elkaar. De twee boeken die centraal stonden, waren :

  • De draaischijf, een roman van Tom Lanoye, uit 2022
  • Mefisto, roman van een carrière, van Klaus Mann, uit 1936.

De draaischijf
Hoofdpersoon in De draaischijf is Alex Desmedt, directeur van het grote  stads-theater in Antwerpen. Alex is een ras-voorbeeld van de ‘onbetrouwbare verteller’: hij vertelt ons zijn geschiedenis vanuit het graf, waarbij hij zijn eigen begrafenis en graf iets anders, en vooral grootser had voorgesteld dan de toch wat schamele bedoening die het nu is. Daar blijkt al uit dat het hele verhaal dat Alex ons voorschotelt in dit boek een soort postume aanklacht is, dat hij zich vooral slachtoffer voelt van de omstandigheden. Het boek is eigenlijk een soort monologue intérieur; we zien alles door de ogen van Alex.

“Hier lig ik dan. Honderden meters verwijderd van de plaats die mij toekomt op dit Schoonselhof. Het ereperk dat het voorgoed moet stellen zonder mij.”

In de begintijd van de Tweede Wereldoorlog moet Alex, om zijn werk  te kunnen blijven doen, zich ‘voegen’ naar de Duitse bezetters. Hij heult niet direct met de Duitsers, zoals zijn broer Rik (die in SS-uniform zijn orkest dirigeert), maar toch sluit Alex zijn ogen voor tal van foute zaken en doet handjeklap met de Duitsers om zo zijn eigen zaakjes voor elkaar te krijgen. En ja, hij denkt zo zijn (joodse) vrouw Lea te kunnen beschermen, maar is dit wel zijn echte drijfveer?  

Kort voor de bevrijding moet Alex meewerken aan de opening van het Deutsches Theater in den Niederlanden. Het stuk dat opgevoerd wordt is Goethe’s Faust/ Mefisto; Mefisto wordt gespeeld door de Duitse acteur Kurt Köpfer. De grote uitdaging is het werkend krijgen van ‘de draaischijf’ ; een draaiend onderdeel van het toneel, dat ook weg kan zakken in de bodem. Prachtige metafoor voor het leven dat zomaar opeens anders kan zijn, voor de machtswisselingen in de politiek, en zeker ook voor Alex’ eigen draaikonterij. 

Na de oorlog wordt Alex verguisd vanwege zijn collaboratie met de Duitsers en vanwege de rol van zijn broer in de oorlog. Hij raakt zijn belangrijke positie in de toneelwereld kwijt. Maar tot in zijn dood houdt hij zijn onschuld vol:

“In het zogenaamd hogere belang zijn een aantal goed zichtbare zondebokken geschandvlekt en veroordeeld. Zij wel. Ook ik. Voor de vorm. Voor de schijn. Noem het een geval van maatschappelijke ironie, maar ik was en ben het slachtoffer van maatschappelijk theater. Onze haven is de draaischijf die mij heeft vermalen.”

Mefisto 
De twee besproken boeken zijn nauw met elkaar verbonden.  Al eerder schreef Tom Lanoye over de hierboven genoemde acteur Kurt Köpfer, de Mefisto-vertolker, in zijn toneelstuk Mefisto forever, waarin deze als hoofdpersoon fungeert. Dit stuk is een bewerking van de roman van Klauss Mann: Mefisto. Roman eines Carrières. Kurt Köpfer is gebaseerd op diens hoofdpersoon: Hendrik Höfgen, die weer gebaseerd is op Mann’s ex-zwager, de acteur Gustaf Grundgen. 

Ook in Mann’s roman komt de vraag aan de orde: hoever ga je om je eigen belangen veilig te stellen, wanneer/ waarvoor verkoop je je ziel aan de duivel? In deze roman geen monologue intérieur, maar een alwetende verteller. Hoofdpersoon Hendrik Höfgen is een middelmatig acteur, met linkse sympathieën, die aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog al gauw zijn idealen inruilt voor collaboratie met de vijand, om maar hogerop te komen in de toneelwereld. Hij raakt dik bevriend met Göring (“de dikke”) en zijn vrouw, en raakt steeds verder verstrikt in nazistische kringen, waarbij hij niet schroomt om oude ‘vrienden’ te offeren. Eigenlijk is Höfgen een man zonder idealen; hij is een echte opportunist, waait mee met alle winden, zolang het voor hemzelf en zijn carrière maar gunstig uitpakt. 

“Zag hij hoe anders de straten van Berlijn eruit zagen? Zag hij die bruine en die zwarte uniformen, die vlaggen met hakenkruisen, die marcherende jeugd? [..] Trok hij zich het lot aan van die mensen die hij vroeger zijn vrienden had genoemd? [..] Hendrik hechtte er geen waarde aan om van deze sombere details op de hoogte te zijn. Ik kan ze toch niet helpen: dat was de formule waarmee hij iedere gedachte aan de slachtoffers van zich afzette.”

Mann schreef dit boek als banneling  (gevlucht voor de nazi’s) in Amsterdam; het valt onder de zgn. Exil-literatur. De leesgroep-leden spraken hun verwondering (en béwondering) uit over hoe Mann zó vroeg al de situatie in zijn thuisland zo helder en scherp kon begrijpen en beschrijven.

Bespreking
Tijdens de discussie keken we eerst naar de overeenkomsten en verschillen tussen beide romans. Allebei spelen ze in de theaterwereld, de wereld van schone schijn, maskers en rollenspel. In hoeverre spelen de beide hoofdpersonages een ‘rol’ in hun dagelijks leven, buiten de Bühne?

Niet voor niets is Mefisto dé glansrol van Hendrik; de man had voortdurend een masker op, zijn hele leven speelde hij een ‘rol’. Weliswaar echt toegewijd aan het theater, was hij toch een ras-opportunist, die maar op éen ding uit was: zelf in de schijnwerpers staan en zijn eigen hachje redden.

Van identificering met beide hoofdpersonen was bij niemand van ons sprake; sommigen vonden het met name moeilijk zich te verplaatsen in Alex (te afstandelijk). Hoe is het toch mogelijk dat Alex geen enkel inzicht toont, ook achteraf niet, in zichzelf?

Zowel Alex als Hendrik zijn voortdurend op zoek naar erkenning.

Wat ook ter sprake kwam was de verhouding tussen Alex en zijn vrouw, Lea Liebermann. Verbazing werd geuit over de stabiliteit van deze relatie; waarom bleef Lea hem zolang  trouw (terwijl ze toch ook walgt van hem)?

Ook de draaischijf als metafoor werd nog besproken : sommigen vonden deze metafoor niet helemaal goed uitgewerkt; hier had Lanoye iets meer van kunnen maken.

Er werd veel gesproken over de redenen, waarom Alex en Hendrik zich ‘laten verleiden’  door de Duitsers en in  hoeverre hun redenen te begrijpen zijn. Wat uiteraard al gauw uitmondde in de vraag: wat zou je zélf doen in een dergelijke positie? Waarbij veel voorbeelden voorbij kwamen uit Wo II (NSB’ers, verzet, ‘moffenhoeren’) maar ook werd gerefereerd aan hedendaagse onderwerpen: wat doen wij eigenlijk zélf aan de klimaatcrisis, hoe hebben wij de Oekraïne-oorlog niet ‘zien’ aankomen? Is hier ook sprake van een soort gemakkelijk wegkijken? En wat is eigenlijk het verschil tussen wegkijken/ nietsdoen, een ‘meeloper’ zijn of een ‘echte’ collaborateur’?

Alex’ broer Rik bijvoorbeeld, maakt een keuze uit overtuiging; hij sluit zich echt aan bij de Duitsers. (veel Vlamingen dachten in die tijd dat De Duitsers hen konden helpen in het bevechten van de Vlaamse zaak)

En wat doe je als je onderdeel bent van een systeem? Als je je ook helemaal alleen staat, je niet meer kunt aansluiten bij een groep om te protesteren (wat sowieso levensgevaarlijk is), wat zou je dan doen?

Iedereen vond beide boeken zeer goed geschreven. Er viel in ieder geval veel te bespreken, over de romans en de hoofdpersonen zelf, maar zeker ook over de achterliggende ethische thema’s. Wanneer en door wat wordt je als mens verleid om over de schreef te gaan? Met de soms dunne scheidslijn tussen schuld en onschuld, vonden we deze vraag moeilijk te beantwoorden.

Tijdens bespreking kwamen nog wat andere boeken/ films voorbij:

  • De welwillenden – Jonathan Littell
  • De film: Mefisto (1981) – regie István Szabó  (verfilming van Mann’s roman)
  • Het kwade denken – Bettine Stangneth
  • Het verhaal van Rusland – Orlando Figes