Verslag Boekensalon 17 januari

leestijd plm. 6 min.

Ook tijdens deze bijeenkomst staan weer twee boeken centraal: de 19e eeuwse roman Frankenstein van Mary Shelley met als tegenhanger de 21ste eeuwse roman Frankusstein, van Jeanette Winterson. Zoals de titel al doet vermoeden, grijpt zij in deze eigentijdse roman terug op het meesterwerk van Mary Shelley.
  • De pest – Albert Camus Roman (1947)
  • De slapende kinderen – Anthony Passeron Nonfictie (2022)

Een monster?
Voor de meesten van ons was dit de eerste keer dat ze de roman van Mary Shelley lazen. Natuurlijk was iedereen wel bekend met het ‘monster van Frankenstein’ door de verfilmingen van de roman, vooral die met Boris Karloff in de hoofdrol. Iedereen was dan ook verbaasd hoe ánders het boek bleek te zijn (en hoe beeldbepalend een film kan zijn).

In de roman heeft de eigenzinnige dokter Victor Frankenstein (de typische ‘gestoorde doorgeslagen geleerde’) het idee zelf een ‘mens’ te scheppen. Op nogal gruwelijke wijze verzamelt hij alle losse benodigde onderdelen en in de bekende scene met de bliksem komt zijn geknutselde figuur tot leven. Dit ‘monster’ is aanvankelijk een zachtaardig wezen. Viktor zelf schrikt zodanig van wat hij heeft geschapen, dat hij het monster aan zijn lot overlaat. Deze gaat rondzwerven, bestudeert de mensen, leert zichzelf lezen, maar is ook zeer eenzaam. Helaas ziet hij er zo groot en gruwelijk uit, dat hij iedereen angst aanjaagt, overal verjaagd wordt en daardoor een diepe haat ontwikkelt jegens de mensheid. En vooral haat hij zijn schepper, Frankenstein, omdat die hem zo aan zijn lot overlaat. Ook zijn wens om dan tenminste een vrouw te hebben, wordt door Frankenstein niet ingewilligd. Daardoor verwordt het monster tot een moordmachine, die Frankenstein en zijn geliefden vermoordt. De film is echt een griezelverhaal en gaat over het scheppen van een dodelijk monster. Shelleys roman valt natuurlijk onder het genre ‘gothic novel’ (waarin griezelelementen een grote rol spelen), maar haar monster is dus in beginsel helemaal niet zo ‘monsterlijk’; het échte monster is eigenlijk dokter Frankenstein zelf die geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn schepping.

Zijn wij ons brein?
Wintersons Frankusstein is dus nauw verweven met Frankenstein. De jonge Mary Shelley bedacht deze roman toen zij en haar echtgenoot, de dichter Percy Shelley, in 1816 een bezoek brachten aan Lord Byron, die in Zwitserland verbleef. Het is dat tripje dat Jeannette Winterson aan het begin van haar roman beschrijft. De beide Shelleys, Byron, zijn minnares Claire (stiefzus van Mary) en de arts Polidori zitten in een huis aan het meer van Genève. Het is heel slecht weer. De vrienden sluiten een weddenschap wie van hen het beste griezelverhaal kan schrijven. Tijdens een wandeling ziet Mary door een gordijn van regen een ‘reusachtige haveloze figuur’ die zich van haar vandaan spoedt. Dit visioen en haar vroege confrontatie met de dood (zowel die van haar jong overleden moeder, de schrijfster Mary Wollstonecraft, als van haar eerste kind) én de gesprekken die ze voert met de anderen over het ‘levenwekkend beginsel’, brengen Mary op het idee voor haar klassieker ‘Frankenstein’. In de rest van Wintersons roman worden hoofdstukken uit het verleden (rondom Mary Shelley) afgewisseld met hoofdstukken uit het heden. De personages in dat heden zijn sterk geënt op Shelley’s personages: ook hier hebben we een nogal krankzinnige computerdeskundige Victor Stein, die geobsedeerd is door het creëren van leven, cryo techniek en kunstmatige intelligentie. Hij is ervan overtuigd dat ‘de mens’ later alleen nog bestaat uit zijn ‘brein’. Zijn vriend, de chirurg Ry Shelley houdt zich bezig met K.I.  Ry (ooit ‘Mary’) is transgender en ‘zowel man als vrouw’. Ook alle andere personages hebben nagenoeg dezelfde namen als de personages van/ rondom Mary Shelley (Polly D., Claire, Ron Lord). In het geheim werkt Viktor Stein, in een onderaards gangenstelsel in Manchester, aan een eigentijdse variant op kunstmatig leven, of beter gezegd: het eeuwige bewustzijn. Ry levert Stein (min of meer clandestien) menselijke ledematen voor zijn proeven; nu moet hij Stein het hoofd bezorgen van de briljante wiskundige I.J. Good, die zijn brein, na zijn dood, heeft laten invriezen. Stein wil het scannen en de inhoud ervan uploaden in een niet biologische drager, een onsterfelijk medium zonder lichaam. Voor veel hilariteit zorgen de scènes rondom Ron Lord, maker van pratende seksrobots. Wat ook de vraag met zich meebrengt in hoeverre robots mensen kunnen vervangen.

Feit en fictie worden knap verweven in deze roman; veel figuren en instanties bestaan echt. Zoals bijvoorbeeld de Alcor Life extension Foundation in de USA, waar mensen zich daadwerkelijk na hun dood laten invriezen.  Winterson verweeft ook fictie met fictie: in het boek ontmoeten Mary Shelley en háar Viktor Frankenstein elkaar, in een krankzinnigengesticht.

Veel thema’s
Bij de bespreking van deze twee romans kwamen heel veel thema’s voorbij. Iedereen was verbaasd over de diepere lagen in Shelley’s roman (die in de films niet zo aan bod komen) en hoe actueel deze roman eigenlijk is. We spraken over het thema nature/ nurture : wordt een mens ‘slecht’ geboren of slecht gemaakt? Een voorbeeld werd genoemd van kinderen die verwaarloosd worden in hun jeugd en daar hun leven lang de trauma’s van dragen.  Een ander thema wat voorbijkwam: schoonheid. Heden ten dage zijn veel mensen bezig met hun uiterlijk, en met name, de maakbaarheid ervan. Vooral op social media wordt hier veel aandacht aan besteed. Ook werd genoemd hoe mooiheid vaak geassocieerd wordt met liefde, en lelijkheid met slechtheid. Mary’s monster wil als ‘mens’ gezien worden, erbij horen, maar door zijn lelijkheid wordt hij verstoten.

Vooral naar aanleiding van Wintersons roman spraken we nog meer over de ‘maakbaarheid’ van het leven. En hoever we daarin gaan? Niet alleen willen we mooier worden, maar ook zo lang mogelijk mooi en jong blijven. En hoever kun/ mag je gaan bij bijvoorbeeld het ingrijpen in ongeboren leven?

Over Winterson vertelt iemand hoe ze door een niet heel liefhebbende moeder heel religieus is opgevoed. Zij presenteert zichzelf als non-binair en is in haar werk erg bezig met gendervraagstukken.

Bij ons ook veel discussie over de hedendaagse omgang met gender. In hoeverre worden mensen echt gelukkiger van een geslachtsverandering? Ry Shelley, uit Wintersons boek, is dat wel: “Mezelf maak. Dit is wie ik ben.”

Wat er nog meer voorbijkwam in onze discussies: genetische manipulatie, man-vrouw verhouding, de angst voor vernieuwing, de angst voor de vreemdeling, Wilders en consorten, het hedendaags ‘labelen’ van kinderen, identiteit, wie ben je in de ogen van de ander… Kortom, deze twee romans maakten erg veel los!

Iedereen was enthousiast over beide boeken (al hadden sommigen wat moeite met de gothische en scifi elementen). De vele hedendaagse thema’s, de (slapstick-)humor in Frankusstein, de duidelijke verbanden tussen de twee romans, zorgden voor veel leesplezier.