Adichie vertelt verhalen hoe het voelt het als je zwart bent in Nigeria, in Amerika en Engeland. Ifemelu en Obinze merken in Nigeria niet dat ze zwart zijn. Maar Nigeria is een corrupt en onaangenaam land. Het buitenland biedt avontuur en lokt met mogelijkheden voor een beter leven. Echter, in Amerika en in Engeland ervaar je voortdurend subtiel of minder subtiel dat je zwart bent. Adichie beschrijft die ervaringen uitgebreid maar voegt soms te weinig toe aan dat wat we al weten uit de kranten. De personages van het boek gaven ons weinig aanleiding tot gedetailleerde analyse an karatertekening. Met name sommige Amerikaanse ervaringen zijn echter prachtig beschreven zoals het bezoek van Ifemelu aan de kapper. Ifemelu draagt haar haar op traditionele Afrikaanse wijze tientallen smalle vlechtjes, alleen al het vinden van kapper is moeilijk. Ook liberale Amerikanen kunnen niet goed over racisme praten: ”Look how far we’ve come, just forty years ago it would have been illegal for us to even be a couple blah blah blah”. Zo ervaart Ifememelu dat niet: “We’re thinking why the fuck should it have been illegal anyway? But we don’t say any of this stuff. … When we come to nice liberal dinners, we say that race doesn’t matter because that’s what we’re supposed to say, to keep our nice liberal friends comfortable.” Het boek bracht ons tot een uitgebreide discussie hoe wij racisme in Nederland ervaren en hoe wij met racisme wel of niet mee kunnen omgaan. In die zin bereikte Adichie haar doel: over racisme moet je leren praten.
De volgende bijeenkomst is op 20 maart 19.00uur. Dan bespreken wij “La superba” van Ilja Leonard Pfeijffer (niet het eerder vermelde “Hoe ik talent voor het leven kreeg” van Rodaan Al Galidi)