Op 29 november hebben we gediscussieerd over het boek “Levinas” (kopstukken Filosofie) van Joachim Duyndam en Marcel Poorthuis. In de laatste zin van het voorwoord schrijven de auteurs over Levinas: “Steeds opnieuw zijn en worden wij getroffen, niet alleen door de onoverkomelijke complexiteit van zijn denken, maar ook door de radicale eenvoud en betekenisrijkdom ervan.” We hebben ons door die “onoverkomelijke complexiteit” niet laten afschrikken maar van de “radicale eenvoud” was niet iedereen overtuigd.
De bronnen van het denken van Levinas (1906-1995) zijn zowel filosofisch (de westerse filosofie) als religieus (Bijbel en Talmoed). Bij Levinas gaat het steeds om de andere mens die aan het denken van het zelf, het subject, een morele grens stelt. De aanwezigheid van de ander is het begin van de moraal. Levinas zoekt niet naar een fundering van de moraal, maar hij gaat er van uit dat de werkelijkheid een morele basis heeft. De morele waarde ligt in onze primaire verantwoordelijkheid voor de ander. Het perspectief van het subject, de eerste persoon, is het uitgangspunt. In de relatie tussen mij als subject en de transcendente ander ligt de oorsprong van de moraal. De ander doet een beroep op mij en dat is een uitnodiging tot verantwoordelijkheid. Deze verantwoordelijkheid kunnen we niet kiezen, zij kiest mij. Ze is er al voor dat ik er zelf ben. De verantwoordelijkheid van het ik betekent ook dat er een zekere vrijheid is bij de invulling ervan. Ten opzichte van de ander is er evenwel geen sprake van wederkerigheid. Het beroep dat de ander op mij doet, doet hij alleen al door zijn aanwezigheid, en het maakt mij verantwoordelijk. Dit appèl komt voor Levinas dus niet van boven. Dit is (min of meer) de kern van het denken van Levinas en het gaf ons aanleiding voor een uitvoerige discussie.
Vervolgens rijst de vraag op wat de relatie tussen mij en de ander betekent voor de samenleving. Behalve de ander die (door zijn aanwezigheid) een rechtstreeks beroep op mijn doet zijn er ook derden. Hebben wij dan een oneindige verantwoordelijkheid naar iedereen? Zijn we dan zelf niet ook een ander voor de anderen? Juist in deze complicatie vindt Levinas de morele basis van de samenleving. De overgang van een verzameling individuen naar de staat kan alleen maar bestaan door de primaire en asymmetrische verantwoordelijkheid van mij voor de ander. Dankzij deze primaire verantwoordelijkheid is er zoiets als moraal en ethiek. Levinas heeft over dit aspect niet veel geschreven maar de twee auteurs van het boek menen dat de relevantie van zijn denken toch groot is. Met name zou de filosofie van Levinas kunnen worden toegepast op gebieden als maatschappelijke zorg en milieubeheer en ook bij de ontmoeting tussen culturen. In het laatste hoofdstuk hebben de auteurs hiervan enkele voorbeelden uitgewerkt.
Het voorgaande is alleen nog maar een simpele schets van de inhoud van het belangrijke eerste hoofdstuk. Na de discussie over dit omvangrijke en complexe hoofdstuk bleef er maar weinig tijd over om diep in te gaan op de rest van het boek. In de volgende hoofdstukken beschrijven de auteurs uitvoerig het probleem van de vrijheid en ook het latere werk van Levinas. Verder wordt veel aandacht geschonken aan de wijsgerige biografie van Levinas. Levinas heeft o.a. gestudeerd bij Husserl en Heidegger. Als jood stond hij in de mitnagdiem traditie die tegenover het chassidisme staat (dat in het westen vooral bekend is geworden door Martin Buber). Ook is er een hoofdstuk dat ingaat op de band tussen filosofie en religie. Levinas heeft in zijn latere leven intensief de Talmoed bestudeerd. Tot slot behandelen Duyndam en Poorthuis wat nu nog de betekenis van Levinas voor ons (onze maatschappij) kan zijn. Dat lijkt nauwelijks het geval te zijn voor de ontmoeting tussen culturen. De verklaring hiervoor is waarschijnlijk dat Levinas alleen maar kennis had van de westerse en joodse denktradities, maar niet van de filosofische wereld van de islam, het hindoeïsme of het boeddhisme. Wel biedt Levinas bij het denken over maatschappelijke hulpverlening interessante perspectieven.