Hersenbeest

leestijd plm. 6 min.

Op 27 september 2023 bespraken we het boek ‘Hersenbeest. Filosoferen over het brein en de menselijke geest’ van Marjan Slob. De auteur is dit jaar benoemd tot Denker des Vaderlands. Voor haar boek ‘Hersenbeest’ ontving ze de Socratesbeker voor het beste filosofieboek van 2017. De centrale stelling van het boek is dat hersen- en geestes-wetenschap een welkome aanvulling op elkaar zijn. Je kunt je geen onbevooroordeelde visie op de menselijk geest voorstellen die een van beide disciplines buiten beschouwing laat.

Al heel jong wilde Slob weten wie wij als mens eigenlijk zijn. Om die reden ging ze psychologie studeren, maar “hoe kan je nu tegelijkertijd zowel je onderzoeksinstrument als je onderzoeksobject zijn?” Die vraag kwam niet aan de orde en daarom is ze ook filosofie erbij gaan doen. Uiteindelijk heeft ze de studie psychologie niet meer afgemaakt. Behalve bij de filosofie kwam ze ook terecht bij de hersenwetenschap die in de twintigste eeuw veel vooruitgang boekte en daarmee status verwierf. “Maar is het [fysiologisch onderzoek] ook een goede manier om de eigenaardigheid van onze soort te begrijpen? … Door subject en object uit zo uit elkaar te houden, ontmantel je bij voorbaat het fenomeen dat je juist wilde onderzoeken.” Wordt de betekenis van de hersenwetenschap niet overschat? “Hersenwetenschap is echte wetenschap – maar geesteswetenschap is dat ook, en de dreigende erosie van haar taal is een groot verlies. Taal is ons belangrijkste gereedschap om tot kennis te komen.” … “In dit essay probeer ik feiten en duidingen, empirische wetenschap en geesteswetenschap te verzoenen rond de vragen die mij van kinds af aan bezig hebben gehouden. Grote vragen zijn dat: wat is een mens, wat kan je over jezelf weten (en hoe), wat is bewustzijn, wat is het om een ‘zelf’ te hebben waarin schuilt je vrijheid? …. Mijn doel is om het opwindende, maar ook de beperkingen  van de taal van de hersenwetenschappen te laten zien, en daar de schoonheid van de taal van de geesteswetenschappen naast te plaatsen.

Het gaat ons niet om de hersenen. Het gaat ons om onszelf. En wij denken onszelf in onze hersenen te vinden. Dat zal ons niet gaan lukken.” …. Dat hersenen en geest samenvallen is tegelijk waar en niet waar. … Een brein is een ding. … Een geest is geen ding. … Mind is what the brain does”. De taal van de geest is een andere dan die van de biowetenschappen. Wat doen onze hersenen? Ze denken niet maar we hebben ze er wel bij nodig. “Het is een lichaam (inclusief hersenen) dat denkt.

Als we communiceren hebben we (vooral) taal nodig, maar taal is niet altijd toereikend. “Voor een gesprek over dingen maakt het nogal wat uit of die dingen bestaan of niet. Voor een gesprek over ervaringen maakt het niet uit of de ervaring er is. …  Neurowetenschappers doen uitspraken over observaties … maar niet over ervaringen.” Wittgenstein leerde ons al dat er over sommige zaken niets gezegd kan worden.

Een belangrijk verschil tussen veel natuurwetenschappers en filosofen is hun mening over begrippen als vrijheid en vrije wil. Is alles in het universum gedetermineerd of hebben we als denkend wezen ook enige vrijheid om zelf te kiezen? Onder welke omstandigheden hebben we ruimte om te (kunnen) kiezen? Volgens Slob zijn de meeste vakfilosofen tegenwoordig compatibilisten, zij denken dat natuurwetten en vrije wil elkaar niet uitsluiten. Ze volgt hierbij de opvattingen van de Nijmeegse hoogleraar Marc Slors. Veel van onze daden doen we onbewust, maar ook dan zijn wij het zelf die het doen. “Onbewust handelen is verre van onpersoonlijk handelen. … Het allervrijst ben je als je onbewust doet wat je ook bewust zou willen doen.” Dit betekent echter dat ware vrijheid ook de optie van het kwaad bevat. “We doen allemaal stappen in ons leven – hier nu – zonder dat we precies weten waar die stappen toe zullen leiden. Juist dat tekort aan overzicht maakt ruimte voor praten over vrijheid. … Vrijheid en verantwoordelijkheid zijn onze woorden voor een goede omgang met het onbestemde.

Na de beschouwing over vrijheid en vrije wil gaat het boek verder over het bewustzijn en Slob verwijst hier naar het werk van Thomas Metzinger. We moeten beseffen dat wat we waarnemen niet de werkelijkheid is, maar ons beeld van de werkelijkheid. Een bewust beeld geeft ons de kans om te anticiperen op dat wat op ons afkomt. “En dat is nuttig.” Vervolgens komt de vraag: wat is het zelf?  Volgens Metzinger is het zelf geen ding maar een proces. “Dat ‘zelf’ van ons is slechts een model dat hersenen simuleren op het moment dat het in het belang van het organisme is. … Een ‘zelf’ heeft de functie om ons stabiliteit te geven in een dynamische wereld.” Aandacht – als mentale handeling – stuurt ons lichaam. Geeft aandacht ons de vrije ruimte? Ja, het denken is de beslissing. Of toch niet? Volgens William James heb je niet per se een bewuste gedachte nodig om tot een handeling te komen. Slob probeert  ons hier de weg te wijzen: “Via aandacht kan je jouw wereld naar jouw hand zetten – met jezelf erbij.

In de natuurwetenschappen, dus ook in de hersenwetenschappen, kijken we naar de buitenwereld, maar niet naar de private, innerlijke wereld. De buitenwereld zoekt naar patronen, het algemene. Dat lijkt neutraal, maar afwijkingen van het gemiddelde kunnen gemakkelijk als risico of beheersprobleem worden beschreven. De binnenwereld van de mens kan niet volledig in kaart worden gebracht, maar bestaat wel. “Dat maakt ons wezenlijk anders dan de meeste andere natuurverschijnselen. … Willen we mensen in heel hun volheid en pracht kunnen beschouwen, dan zullen natuurwetenschapers en geesteswetenschapppers dus contact moeten leggen.

We waren unaniem van mening dat het boek heel leesbaar en mooi is geschreven. Iets minder positief waren we over de inhoud van het boek. Verscheidene aspecten die de auteur opbrengt worden niet of nauwelijks uitgewerkt. Vooral de rol van het onbewuste had meer toelichting mogen krijgen, denk aan Freud, Foucault, Appiah, enz. Bij de vrije wil denk je ook aan ethiek. Hoe wordt het goed van kwaad onderscheiden? Slob noemt haar geschrift een essay en ze schrijft zelf al dat een systematisch betoog dan niet het eerste doel is. Misschien had ze een boek met de dubbele omvang moeten schrijven. Het zou ongetwijfeld weer een plezierig leesbaar boek zijn geworden maar dat minder vragen over haar ideeën had open gelaten.